Vorige week waren wij uitgenodigd
op een bruiloft. Niet zomaar een bruiloft. Manlief had de vrouw en de man aan
elkaar gekoppeld. Hij zei op een dag tegen ‘haar’: ‘misschien vind je het leuk
om ‘hem’ eens te ontmoeten’. Het klikte. Dat was ongeveer twee jaar geleden. Tot vorige
week was het een onschuldige grappige anekdote, leuk om te vertellen in de
kroeg, op een feestje of op de vrij-mi-bo. De dag zelf maakte diepe indruk.
Manlief wordt als speciale gast
uitgenodigd en ik mag mee.
De locatie die het bruidspaar
heeft uitgekozen voor deze dag is sprookjesachtig. Het landgoed ligt in een
bosrijke omgeving. De volop aanwezige zon kleurt de bomen in herfsttinten. Het
is een dag met een gouden randje.
Het is een beetje gek; iedereen
kent manlief als de grote koppelaar, hij kent, behalve het bruidspaar, niemand.
Hij wordt door vrijwel iedereen aangesproken; ‘zo, jij bent dus…..?’ We maken
kennis met de o zo trotse vader van de bruid. Hij is zo blij voor zijn dochter!
Deze woorden in combinatie met zijn blik komen bij ons binnen. We maken ook
kennis met de andere ouders van de bruid en bruidegom, de broers en zussen, de
vrienden die al decennia lang lief en leed delen en de getuigen die natuurlijk
ook een belangrijke bijdrage gaan leveren aan deze dag. We zien de kleine
bruidsmeisjes waar van de gezichtjes straalt dat ook zij zich al lang op deze
dag hebben verheugd. Ze zwieren trots in hun roze prinsessen jurkjes en nemen
hun taakjes uiterst serieus. Ze nippen voorzichtig aan de chocomel om te
voorkomen dat ze knoeien op hun feestkleding.
En het bruidspaar natuurlijk, het
stralende middelpunt, dat er prachtig uit ziet. De bruid gehuld in meters witte
tule en de bruidegom in een stijlvol grijs pak.
We beginnen ons langzaam steeds
meer te realiseren dat de hele situatie heel bijzonder is. We voelen ons figuranten
met een bizarre hoofdrol.
De ceremonie begint. De bruidegom
komt aanlopen met zijn moeder, even later de trotse vader met zijn dochter aan
zijn zij. Hij geeft zijn dochter aan haar aanstaande echtgenoot die haar
liefdevol aankijkt. De ambtenaar begint met het officiële gedeelte. We horen de
woorden die we vele jaren eerder ook op onze eigen bruiloft hebben gehoord. ‘Neem
tot je wettige echtgenoot…..’ en ‘in voor en tegenspoed……’ en dan ineens ‘ik
verklaar, als ambtenaar van de burgerlijke stand dat jullie vanaf nu als man en
vrouw aan elkaar bent verbonden…..’ en dan komen de bruidsmeisjes met de
ringen.
Manlief mag, als aanstichter van de
eerste ontmoeting met alle gevolgen van dien, naast de ambtenaar het bruidspaar
toespreken. Hij doet dat in de vorm van een bestaand gedicht. Dit gedicht is
van een anonieme auteur. Wij zijn zo vrij geweest het een beetje aan te passen
voor deze gelegenheid.
Als niets meer moet, is dat
ontmoeten, als niets meer moet, mag je er zijn.
Als niets meer moet, is alles
mogelijk, dan doet ontmoeten niet meer pijn.
Ik maak van willen meestal
moeten, omdat ik steeds naar iets verlang.
Goedkeuring, liefde of
aanvaarding, en daarom ben ik vaak bang.
Als er niets meer moet, ontmoet
je vrijheid, zij wordt je liefste kameraad.
Zij accepteert, steunt en
vertrouwt je, je weet dat ze je nooit verraadt,
Dan kun je elkaar vrijheid geven,
je houdt de ander niet in je macht.
Je hebt recht op je eigen leven,
ieder vanuit z’n eigen kracht.
Als je niet meer moet kan je
ontmoeten, gewoon omdat het zo gaat.
Niet meer de eis ontmoet te
worden, geen angst meer dat iemand je verlaat.
Want zonder moeten is er
vrijheid, vol liefde en humor spoort ze jullie aan.
Om de ander te beminnen, en zo
samen het leven aan te gaan.
Tot slot had de ambtenaar nog een
tip.
Als je besluit samen door het
leven te gaan en lief en leed met elkaar te delen is het belangrijk dat je af
en toe een zin naar elkaar kan uitspreken van drie woorden…… Dat zijn dus niet
de drie woorden waar je in eerste instantie aan denkt. Het is belangrijk dat je
naar elkaar kunt uitspreken; ‘je hebt gelijk’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten