Laat ik het maar eerlijk
toegeven, ik heb niet zoveel met huisdieren. Ik vind mijn leven al gevuld
genoeg om ook nog de verantwoordelijkheid te nemen voor een stel extra levende
wezens.
Op een dag, op een
verjaardagsfeestje van zoonlief kwam een vriendje aanzetten met een plastic
zakje, gevuld met water, met daarin twee goudvissen. Voordat we het in de gaten
hadden, waren we eigenaars van een stelletje huisdieren. Het overviel ons een
beetje. Tenslotte kreeg zoonlief de visjes, maar wie moest er nu voor zorgen? Ok,
in de ochtend een beetje voer geven, dat kon de toen vijfjarige zoon best heel
goed, maar er kwam uiteraard, zelfs bij goudvissen, iets meer bij kijken. Ik ontwikkelde
een wekelijks ritueel waarbij ik de zware glazen kom van de groene aanslag ontdeed,
de kleine steentjes zeefde en het nep stenen bruggetje waar de visjes af en toe
onderdoor zwommen schoon schrobde. Dat moet toch elke keer weer een paniek
moment zijn geweest voor de arme diertjes, om met zo’n schepnetje opgepakt te
worden om tijdelijk even in een klein schaaltje te zwemmen alvorens weer terug
te worden gezet in de schone glazen bak. Gelukkig schijnen vissen maar een kort
geheugen te hebben. Een keer in de zoveel tijd kocht ik een vers groen takje en
een potje voer. De visjes leken zich erg thuis te voelen. De eerste zomers, als
wij op vakantie gingen, zochten we een serieuze logeerplek en verhuisden we de vissenkom,
de accessoires en hun gebruiksaanwijzing naar dit adres. Naarmate de jaren
verstreken, werden we er iets nonchalanter in en kochten we een reuze- voertablet dat langzaam oploste in de weken dat wij weg waren. De visjes leken
alles best te vinden.
Na een jaar of vijf ging een van
de visjes dood. We dachten dat vis nummer twee nu ook wel snel zou gaan
hemelen, maar niets bleek minder waar. Af en toe zwom hij gevaarlijk scheef en
bewoog zich meer als een platvis door het water. Op een ochtend was het toch ook
met visje nummer twee echt afgelopen en dreef hij levenloos aan de oppervlakte.
We bleven er met zijn allen vrij nuchter onder.
Het moment van opruimen brak aan,
eerst de vis, en toen de kom met inhoud. Er ontstond een lege plek. Daar waar
zeven jaar lang een vertrouwd beeld op de plank in de keuken stond, was nu
ineens een lege plek. Het voelde gek genoeg ook een beetje leeg. We keken
met z’n allen toch blijkbaar heel vaak ongemerkt even naar de vissen om ons
ervan te verzekeren dat zij zich prettig voelden. Wie had dat gedacht? Ik niet.
En nu, vele jaren later, zijn we
weer terug bij af, we hebben weer een goudvisje. Een die zijn kommetje vrij
houdt van groene aanslag en een waarvan ik zeker weet dat hij altijd op het
rechte pad zal blijven zwemmen. Hij zal tot in lengte van dagen mij trouw,
vrolijk en blij aankijken terwijl ik woorden en zinnen aan het ontdekken ben. Op
een vast plekje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten